s

Vlas

Ingrediƫnten
Vlas

Maak kennis met de smaakmakers uit de West-Zeeuws-Vlaamse polder!

(Linum usitatissimum) is een plant uit de vlasfamilie (Linaceae). Het is een gewas dat al lang verbouwd wordt. Er zijn blauwbloeiende en witbloeiende rassen. Daarnaast zijn er rassen met bruine zaden en rassen met gele zaden. De zaden van het vlas (lijnzaad) zijn ongeveer 5 mm lang. De rassen kunnen naar gebruik als volgt worden ingedeeld:
Vezelvlas: voor linnen, al meer dan zesduizend jaar geteeld
Olievlas: voor lijnzaadolie
Planten van olievlas zijn korter en meer vertakt dan die van vezelvlas en worden verbouwd voor de zaden waar olie uit gewonnen wordt.
In Nederland is Zeeuws-Vlaanderen een belangrijk teeltcentrum. Meer dan 70 % van het eindproduct linnen wordt tot kleding verwerkt.
Belangrijk is dat de plant tussen de 80 en 120 cm lang is. Vlas wordt in de eerste helft van april gezaaid. Het bloeit in juni en wordt geoogst in de tweede helft van juli.
De vlasplant wordt met wortel en al uit de grond getrokken om een zo lang mogelijke vezel te behouden. Vroeger gebeurde dit met de hand en werd het vlas in schoven gezet.
Dat het vlas niet onmiddellijk van het veld wordt verwijderd heeft te maken met het roten. Door dit proces wordt de pectine die het lint bindt aan de vezel verwijderd. Dit heet dauwroten. Het vlas wordt dus terug plat op de akker gelegd en moet gekeerd worden, om een egale roting te verkrijgen.
Door het gerote vlas op machinale wijze te braken en te zwingelen komt de zachte vezel vrij. Het overschot noemt men klodde. Deze worden dan voor verdere verwerking geperst in balen. De stukjes kern  worden scheven genoemd. Deze worden (als toevoeging voor isolatie) gebruikt in de bouw. Bij het zuiveren van scheven komt nog vlasvezel vrij samen met lompen wordt vermalen tot grondstof voor papier.
In  musea het Vlasschuurken (Koewacht, Nederland)) kan men verwerking van vlas van nabij volgen.
Bron; wikipedia, van der bilt zaden